Artikel 40

Buitengewoon verlof

Onder levenspartner wordt verstaan de echtgenoot of echtgenote van de werknemer. Of degene met wie de werknemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert en waarvan de naam door de werknemer vooraf aan de werkgever bekend is gemaakt. Deze persoon mag geen ouder, broer of zuster van de werknemer zijn.

  • 1.Recht op buitengewoon verlof
    • a.De werknemer heeft in een aantal situaties recht op buitengewoon verlof. Het basisloon wordt dan volgens artikel 7:610 en 7:628 BW doorbetaald. Bij lid 2 staat wanneer de werknemer bijzonder verlof krijgt.
    • b.De werknemer krijgt het verlof alleen als het nodig is om binnen de arbeidstijd te verzuimen. En de werknemer bij de gebeurtenis aanwezig is.
  • 2.Situaties buitengewoon verlof
    • a.Bij overlijden:
      • 1.vier dagen bij het overlijden van echtgeno(o)t(e), levenspartner of inwonend kind, behalve als de echtgeno(o)t(e) duurzaam gescheiden leefde. Dan bestaat er recht op één dag;
      • 2.twee dagen bij het overlijden en voor het bijwonen van de begrafenis of crematie van een ouder, ouder van de levenspartner en uitwonend kind;
      • 3.één dag bij overlijden of voor het bijwonen van de begrafenis of crematie van een van de grootouders, zuster, broer, schoonouder, ouder van de levenspartner, zwager, schoonzus, schoonzoon, schoondochter , broer en/of zus van de levenspartner, alsmede de levenspartner van(laatstgenoemde broer of zus, of kleinkinderen.
    • b.Bij huwelijk:
      • 1.één dag bij ondertrouw van de werknemer;

      • 2.twee dagen achter elkaar als de werknemer trouwt of geregistreerd partnerschap aangaat;

      • 3.één dag bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van een kind, een ouder, ouder van de levenspartner, broer, zuster, broer en/of zuster van de levenspartner, zwager, schoonzus, de levenspartner van (laatstgenoemde) broer of zus, of kleinkinderen;

      • 4.één dag bij 25- of 40-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer.

        De werknemer heeft alleen recht op bijzonder verlof voor b.2. en b.4. als de werknemer direct voorafgaand aan de situatie minimaal 2 aaneengesloten maanden bij dezelfde werkgever in dienst is.

    • c.Bij overig:
      • 1.één dag voor het afleggen van een vakexamen in het belang van het bedrijf.
      • 2.één dag bij verhuizing van de werknemer (maximaal 1 keer per 2 jaar).
      • 3.over een redelijke te bepalen tijd tot maximaal één dag bij
        – de uitvoering van een bij wettelijk voorschrift;
        – of door de overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting.
        Dit geldt als deze verplichting persoonlijk moet worden nagekomen. En dit niet in vrije tijd kan plaatsvinden. Er bestaat geen recht op verlof als het een oproep is van de voogdijraad, sociale diensten, belastinginstanties en dergelijke. Of een rechtsgeding waarbij de werknemer als verdachte is opgeroepen.
      • 4.twee uur om te stemmen bij verkiezingen.
      • 5.de tijd die nodig is voor het bezoek aan een medisch specialist (ziekenhuis).
      • 6.ten hoogste 15 uur per jaar voor overig doktersconsult en medische behandeling. In overleg tussen werkgever en werknemer kunnen meer uren afgesproken worden als dit voor de behandeling nodig is. Verder gelden de volgende regels:
        – De werknemer meldt het verzuim vooraf aan de werkgever.
        – Het doktersconsult of de medische behandeling moet voor de werknemer zelf zijn en alleen door persoonlijk bezoek kunnen gebeuren.
        – De werknemer zorgt er voor dat het tijdstip en duur van het doktersconsult of de medische behandeling zo wordt gepland dat er zo min mogelijk verzuimuren ontstaan.
        – Als de werkgever daarom vraagt, geeft de werknemer een schriftelijke bevestiging van het doktersconsult of de medische behandeling aan de werkgever.
  • 3.Mantelzorg
    De werknemer kan aan de werkgever om verlof vragen voor het uitvoeren van mantelzorgactiviteiten. De werkgever en de werknemer overleggen over de mogelijkheden hiervoor. Wordt het verlof gegeven? Dan ontvangt de werknemer over deze periode geen loon.
  • 4.Onbetaald verlof
    De werknemer kan een verzoek doen voor onbetaald verlof. Daarbij gelden de volgende regels:

    • a.de werkgever heeft de vrijheid de aanvraag goed of af te keuren.
    • b.de financiële en verzekeringstechnische gevolgen zijn voor rekening van de werknemer.
    • c.tijdens het onbetaald verlof mag de werknemer niet tegen betaling werken.
    • d.de periode van onbetaald verlof bedraagt minimaal één week en maximaal één maand.
    • e.de werkgever stelt in overleg met de Ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging nadere regels vast.
  • 5.Wet arbeid en zorg
    Het is niet mogelijk om van de Wet arbeid en zorg negatief af te wijken door afspraken te maken met de ondernemingsraad, of de personeelsvertegenwoordiging.