Artikel 20

Vakantie- en snipperdagen, vakantietoeslag

  • 1.Het vakantiejaar komt overeen met het kalenderjaar en loopt van januari tot en met december.
  • 2.De werknemer heeft per vol vakantiejaar recht op 24 vakantiedagen met behoud van loon. De werknemer die geen vol kalenderjaar heeft gewerkt dan wel korter werkt dan de normale arbeidstijd heeft recht op vakantiedagen naar evenredigheid.
  • 3.De werknemer heeft het recht drie aaneengesloten weken vakantie op te nemen. Deze drie weken worden zo veel mogelijk opgenomen tussen 30 april en 1 oktober. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van deze vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Indien de werkgever niet binnen twee weken nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk heeft kenbaar gemaakt, schriftelijk aan de werknemer gewichtige redenen heeft aangevoerd, is de vakantie vastgesteld overeenkomstige de wensen van de werknemer.
  • 4.Voor de overige vakantiedagen geldt het volgende:
    • -de werkgever stelt deze vast overeenkomstig het verzoek van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten; dit verzoek geschiedt uiterlijk 3 dagen van tevoren
    • -vier van deze dagen – eventueel aaneengesloten – kan de werkgever vaststellen.
  • 5.De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen zijn, na overleg met de werknemer, de vastgestelde vakantie wijzigen. De schade die de werknemer lijdt ten gevolge van de wijziging van de vakantie, wordt door de werkgever vergoed.
  • 6.In afwijking van artikel 7:640a BW kunnen in overleg tussen werkgever en werknemer van de opgebouwde vakantiedagen maximaal 5 vakantiedagen per vakantiejaar gedurende een nader overeen te komen periode worden meegenomen voor het aanwenden van een langer gewenste aaneengesloten vakantie. De eventueel overige resterende vakantiedagen dienen voor 1 juni volgend op het vakantiejaar te zijn opgenomen, tenzij werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten deze termijn te verlengen. Indien de resterende vakantiedagen niet zijn opgenomen of de termijn is niet verlengd, kan de werkgever de nog niet opgenomen vakantiedagen vaststellen.
  • 7.De vakantietoeslag bedraagt 8% over de contracturen, de meeruren, de overuren en de op zaterdag en zondag gewerkte uren, waarbij geldt dat uren niet dubbel tellen. De grondslag is met inachtneming van artikel 16 lid 2 Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag het basisuurloon plus de vaste toeslag voor bijzondere omstandigheden (artikel 27). Deze wordt uitbetaald met de loonbetaling over de periode mei. Meeruren is van toepassing bij parttimecontracten en zijn uren die uitgaan boven de contractueel overeengekomen uren maar die liggen onder de normale arbeidstijd per week (= 40 uur).
  • 8.De werknemer kan verzoeken om onbetaald verlof. Daarbij geldt het volgende:
    • a.de werkgever heeft de vrijheid de aanvraag al of niet te honoreren;
    • b.de financiële en verzekeringstechnische gevolgen zijn voor rekening van de werknemer;
    • c.gedurende het onbetaald verlof mag de werknemer niet tegen betaling arbeid verrichten;
    • d.de periode van onbetaald verlof bedraagt minimaal één week en maximaal één maand. De werkgever stelt in overleg met de Ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging nadere regels vast.