Artikel 19

Duurzame inzetbaarheid

1.De werknemer van 45 jaar en ouder ondergaat periodiek een Keuring duurzame inzetbaarheid (KDI).

  • 2.Voor de werknemer van 45 tot 50 jaar wordt de KDI na 2,5 jaar herhaald, voor de werknemer van 50 tot 55 jaar heeft de KDI iedere 2 jaar plaats en voor de werknemer van 55 jaar en ouder heeft de KDI jaarlijks plaats.
  • 3.Voor deze keuring is de arbeidsgeschiktheid van de werknemer op langere termijn het uitgangspunt. Het resultaat van de KDI wordt besproken en geëvalueerd met de werknemer. Indien de KDI aanleiding geeft tot aanpassing van de persoonlijke werksituatie van de werknemer, dan wordt een daarop gericht vervolgtraject afgesproken tussen de werkgever en de werknemer. Eén van de aanpassingen kan zijn de overgang naar een vierdaagse werkweek als bedoeld in lid 5. Bij het maken van de afspraken voor het vervolgtraject kunnen deskundigen worden ingeschakeld.
  • 4.Stichting O&O fonds Orsima vergoedt de kosten voor de KDI aan de werkgever tot maximaal € 150 per keuring. Het bedrag van alle declaraties van alle werkgevers gezamenlijk bedraagt maximaal € 75.000 per kalenderjaar. Partijen betrokken bij deze overeenkomst bespreken jaarlijks de voortgang en resultaten van de KDI.
  • 5.Vierdaagse werkweek
    • a.Dit onderdeel is van toepassing op de werknemer van wie de KDI aangeeft dat een vierdaagse werkweek noodzakelijk is en op de werknemer van 55 jaar en ouder die daarom zelf verzoekt.
    • b.De werknemer en de werkgever overleggen jaarlijks hoeveel dagen er gekocht moeten worden om de vierdaagse werkweek te realiseren. De waarde van een in te kopen atv-dag bedraagt 8 maal het uurloon van de individuele werknemer inclusief vakantietoeslag. Dagen die éénmaal zijn verkocht, kunnen in hetzelfde kalender- of boekjaar niet meer worden ingekocht.
    • c.De arbeidsduur bedraagt inclusief overwerk maximaal 40 uur per week.
  • 6.Partijen betrokken bij deze overeenkomst vinden de verkoop van atv-dagen door werknemers van 55 jaar en ouder contraproductief. De verkoop van deze dagen door deze groep werknemers zou dan ook niet moeten geschieden. De werkgever zal voor deze groep werknemers zo veel mogelijk bevorderen dat aan het einde van het jaar het saldo van de atv-dagen minimaal is.