Artikel 37

Opnemen vakantiedagen

  • 1.Opnemen vakantie
    • a.De werknemer heeft recht op drie aaneengesloten weken vakantie. Deze drie weken worden zo veel mogelijk opgenomen tussen 30 april en 1 oktober.
    • b.De werknemer dient schriftelijk zijn vakantiewensen in. De werkgever stelt de tijdstippen van begin en einde van deze vakantie vast. De werkgever houdt rekening met de wensen van de werknemer. Behalve als dit door gewichtige redenen niet mogelijk is. Heeft de werkgever niet binnen twee weken schriftelijk gewichtige redenen gegeven? Dan is de vakantie vastgesteld naar de wensen van de werknemer.
  • 2.Overige vakantiedagen
    Voor de overige vakantiedagen geldt het volgende:

    • a.een losse vakantiedag vraagt de werknemer drie dagen van tevoren aan. De werkgever gaat hiermee akkoord. Behalve als dit door gewichtige redenen niet mogelijk is.
    • b.de werkgever kan vier vakantiedagen – eventueel aaneengesloten –vaststellen.
  • 3.Wijzigen vakantie
    De werkgever kan een vastgestelde vakantie wijzigen. Dit kan als hiervoor gewichtige redenen zijn. En na overleg met de werknemer. Lijdt de werknemer schade door deze wijziging? Dan wordt dit door de werkgever vergoed.
  • 4.Meenemen vakantiedagen
    • a.De werknemer kan maximaal 5 wettelijke vakantiedagen per vakantiejaar meenemen. Deze dagen kan de werknemer gebruiken om een langere aaneengesloten vakantie op te nemen. Werkgever en werknemer overleggen over de periode waarin de vakantiedagen meegenomen kunnen worden. Met deze regel wordt afgeweken van de wet ( artikel 7:640a BW).
    • b.De eventueel overige vakantiedagen moeten voor 1 juni volgend op het vakantiejaar zijn opgenomen. Behalve als werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten deze termijn te verlengen.
    • c.Zijn de resterende vakantiedagen niet opgenomen? Of is de termijn niet verlengd? Dan kan de werkgever de nog niet opgenomen vakantiedagen vaststellen.