Een arbocatalogus is niet verplicht. Veel sectoren hebben er dan ook geen. Toch heeft zo’n ‘oplossingenboek’ voor risico’s op de werkvloer zeker voordelen, vindt Gepke Haringsma, manager duurzame inzetbaarheid en arbo bij adviesbureau Wissenraet van Spaendonck: “Een arbocatalogus draagt bij aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers.”
Tekst: Berber Bijma
Al sinds 1994 zijn werkgevers verplicht bedrijfsrisico’s voor medewerkers te inventariseren en vast te leggen hoe ze met deze risico’s omgaan. Dit doen ze in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Een arbocatalogus is echter níet verplicht, en niet alle branches hebben er dan ook een.
Gepke Haringsma werkt bij Orsima, het O&O-fonds voor industriële reiniging. In haar huidige en eerdere functies werkte ze mee aan de ontwikkeling van diverse arbocatalogi. “Tussen een RI&E en een arbocatalogus zit een overlap, maar er zijn ook duidelijke verschillen”, legt ze uit. “Een RI&E moet gaan over álle risico’s binnen een bedrijf, in een arbocatalogus beperkt de branche zich tot de belangrijkste of meest voorkomende. Die belangrijkste risico’s worden in een arbocatalogus bovendien uitgebreider omschreven. Een RI&E is vooral een vragenlijst over welke risico’s er zijn, terwijl een arbocatalogus meer een oplossingenboek is – een praktisch hulpmiddel voor op de werkvloer met oplossingen specifiek toepasbaar in die organisatie.”
Foto: Henk Ganzeboom
Afspraken over risico’s
Als een sector een arbocatalogus wil opstellen, gaan werkgevers en werknemers samen om tafel om de belangrijkste risico’s in hun branche vast te stellen, vertelt Haringsma. Bij de totstandkoming van de arbocatalogus van Orsima trad zij als procesbegeleider op. “De informatie voor die belangrijkste risico’s komt vaak van een aantal grote bedrijven in de branche. Bij Orsima ook uit eerder gehouden (werkplek)onderzoeken. In het geval van Orsima – industriële dienstverlening – ging het bijvoorbeeld om fysieke belasting, geluid, het werken met gevaarlijke stoffen en explosieveiligheid. In een werkgroep, waar doorgaans werknemers en werkgevers in zitten – vertegenwoordigers van de cao-partijen – wordt vervolgens besproken hoe we met die risico’s willen omgaan. Vaak kun je daarvoor een doelvoorschrift of norm uit de wet halen, bijvoorbeeld het maximale geluidsniveau. In de arbocatalogus beschrijft de sector hoe je dit kunt aanpakken met technieken en werkwijzen, door goede praktijken of normen te volgen en praktische handleidingen toe te passen.”
Goedkeuring Arbeidsinspectie nodig
Als de cao-partijen uit de branche het eens zijn met de concept-arbocatalogus, gaat deze naar de Nederlandse Arbeidsinspectie, onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. “Het komt regelmatig voor dat de Arbeidsinspectie de arbocatalogus in eerste instantie afkeurt”, zegt Haringsma. “Bijvoorbeeld omdat de werkzaamheden of oplossingen niet goed zijn beschreven of omdat er naar een verkeerd wetsartikel wordt verwezen. De werkzaamheden zo concreet mogelijk beschrijven, is in bijna iedere branche een lastig punt. Je hebt binnen de branche immers te maken met veel verschillende bedrijven die het allemaal nét iets anders doen. Dan is het dus zoeken naar een manier om het werk zo te beschrijven dat het zo dicht mogelijk bij de praktijk ligt.” Na een negatieve toets gaat de branche geregeld in gesprek met de Arbeidsinspectie over verbeteringen, waarna de arbocatalogus in tweede instantie vaak wel goedkeuring krijgt. Is een arbocatalogus definitief, dan wordt deze meestal gepubliceerd op de website van de brancheorganisatie en gepromoot bij de bedrijven in de branche.
‘Veiligheid op de werkvloer is een kwestie van steeds weer voorlichten om de aandacht vast te houden’
Steeds weer voorlichten
Een arbocatalogus is een goed middel om bij werkgevers (opnieuw) aandacht te vragen voor veiligheid op de werkvloer, benadrukt Haringsma. “De discussie over het nut van een arbocatalogus is lastig, omdat de kosten voor de baten uitgaan. Maar veiligheid op de werkvloer is een kwestie van steeds weer voorlichten, voorlichten en voorlichten om de aandacht vast te houden. Meer bewustzijn rondom arbeidsomstandigheden leidt er uiteindelijk toe dat mensen langer gezond in dienst blijven.”
Begin niet met het moeilijkste
Orsima gebruikte het sjabloon van het Arboplatform op de SER-website voor arbocatalogi. Daar staan ook allerlei handvatten en tools om met zo’n catalogus aan de slag te gaan. Haringsma raadt iedereen aan om eerst met vertegenwoordigers van een paar grote bedrijven uit de sector om tafel te gaan om de belangrijkste risico’s vast te leggen. “Begin met het maken van afspraken over één van die risico’s, en dan bij voorkeur niet de moeilijkste. Wellicht zijn er voor een bepaald risico, bijvoorbeeld fysieke belasting, al bestaande afspraken. Die kun je dan als uitgangspunt gebruiken. Als je de afspraken over één prioriteitsrisico hebt gemaakt, kun je die, na positieve toetsing door de Arbeidsinspectie, al in een arbocatalogus zetten en online publiceren. Gaandeweg kun je de catalogus dan uitbreiden.”